Ook lichte overbelastingletsels beïnvloeden het bewegingsverloop van een geblesseerd atleet
Samenvatting van het artikel ‘Is There a Pathological Gait Associated With Common Soft Tissue Running Injuries?’ van Christopher Bramah, Stephen J. Preece, Niamh Gill en Lee Herrington, verschenen in The American Journal of Sports Medicine 2018;46(12):3023-3031
Onderzochte loopletsels
Veel sporters uit allerlei sporttakken joggen om hun cardiovasculaire uithouding te onderhouden of te verbeteren. Die trainingsactiviteit brengt regelmatig musculoskeletale blessures met zich mee, die dorgaans als overbelastingletsels worden beschouwd. De vaakst voorkomende loopletsels zijn patellofemorale problemen (PFP), het iliotibialebandsyndroom (ITBS), het mediaal tibiaal stresssyndroom (MTSS) en achillespeestendinopathie (AT). In mindere mate komen plantaire fasciitis, stressfracturen en spierelongaties of -scheuren voor. De oorzaken van die kwetsuren zijn multifactorieel en divers.
Proefpersonen en inclusiecriteria
De auteurs van de studie gaan na of joggers met een licht overbelastingletsel een ander bewegingsverloop hebben dan niet-geblesseerde joggers. Ze verzamelden in totaal 108 joggers: 72 atleten (28 mannen en 44 vrouwen) met een blessure en 36 controleatleten (15 mannen en 21 vrouwen) zonder blessure. De geblesseerde lopers werden verder verdeeld in 4 subgroepen van 18 atleten met ofwel een PFP, een ITBS, een MTSS of een AT. De diagnose werd gesteld op basis van een doorgedreven anamnese, een klinisch onderzoek en radiologische controles ter bevestiging. Alle proefpersonen legden ondanks hun kwetsuur een loopbandtest af. Hun pijn bedroeg niet meer dan een 3 op 10 op de VAS-schaal. Extra inclusiecriteria waren dat ze al meer dan 3 maanden pijn moesten hebben en op het ogenblik van de test geen behandeling volgden.
De controleatleten liepen meer dan 45 km/week en waren in de laatste 18 maanden niet geblesseerd geweest.
Testprocedure
Het bewegingsverloop (de loopkinematiek) werd geanalyseerd tijdens een test op een loopband met een snelheid van 3.2 m/s (11,5 km/u). De gegevens werden met 12 camera’s op 9 anatomische punten geregistreerd (voor details over de positie van de merkers: zie appendix 2 van het oorspronkelijke artikel).
Resultaten
De resultaten tonen aan dat de geblesseerde lopers tijdens de landingsfase van het bewegingsverloop meer knie-extensie en meer enkeldorsiflexie vertonen, en dat ze tijdens de midstancefase blijk geven van een grotere contralaterale pelvic drop (CPD), een toename van het vooroverbuigen van de romp en een meer uitgesproken heupadductie. Deze afwijkingen werden teruggevonden in alle 4 de subgroepen maar verschillen niet van elkaar in die 4 groepen.
Conclusie
Uit de studie blijkt dat zelfs joggers met lichte overbelastingkwetsuren een ander bewegingsverloop vertonen. Vooral de toegenomen CPD triggert verandering, in verschillende anatomische structuren. De conclusie luidt dat lichte loopletsels waarmee een atleet blijkbaar tamelijk pijnvrij kan lopen, andere en misschien ernstiger kwetsuren met zich mee kunnen brengen als joggers hun trainingsschema aanhouden.
Therapeutische implicaties
De studie heeft ook implicaties voor de therapie: de toegenomen CPD en heupadductie kunnen met specifieke spiertraining worden behandeld, terwijl veranderingen in de knie- en enkelhoeken kunnen worden gecorrigeerd met pogingen om de voetafrolpatronen aan te passen.
Samenvatting: dr. Peter Verspeelt (consulent fysische geneeskunde en revalidatie UZA) en Marc Geenen (communicatiemanager Gezond Sporten Vlaanderen)
Meer infographics te vinden op YLMSportScience